Schrijven als therapie

Gepubliceerd op 6 april 2025 om 16:18

Aan de hand van mijn vorige blogpost wil ik er verder ingaan op hoe schrijven me helpt als copingmechanisme om met mijn PTSS om te gaan.

Het is heel makkelijk gezegd dat ik alles maar moet loslaten. Dat probeer ik al zoveel jaren. De ene dag lukt het me beter dan de andere, maar dan kom ik weer in een situatie terecht, die me triggert.

Dan komt alles weer op mij af. Dan moet ik alles weer ondergaan in mijn geest. Mijn bewuste verstand weet wel dat alles nu in orde is, maar ergens in mijn onbewuste, gaat mijn waakvlam aan.

Ik weet dat ik dan gespannen sta en agressief kan worden. Ik ben dan niet kwaad, maar razend. 

Bij mij helpt om dat gevoel te aanvaarden. Ik ben niet meteen nog rechtstreeks kwaad op de dader, maar wel op het onrecht in e maatschappij, waar ik als individu weinig tegen kan inbrengen.

Hier is ook de grens tussen dader en slachtoffer heel dun. Mensen die ooit te veel hebben meegemaakt, werken hun onmacht soms ook uit op onschuldige slachtoffer en worden op hun beurt ook daders. Zo gaat de cyclus verder.

Veel daders van (pedo)seksueel geweld zijn zelf ook misbruikt geweest. Ik herinner me nog heel goed dat mijn dader me aanpraatte dat ik me maar moest wreken op een ander. Er was toen een kerel die achter mij zat. Ja, ik vond hem best aantrekkelijk, maar eerlijk gezegd was hij niet de persoon waar ik oud mee wilde worden.

Het idee van hem te nemen en te gebruiken, deed me huiveren. Ik wist dat ik hem dan zwaar zou kwetsen en ook het feit dat hij verstandelijk beperkt was, vond ik een argument meer om mijn overmacht niet op hem uit te werken.

Het was toen dat ik besefte dat ik veel woede en agressie in mij had, die ik voorheen niet kende. Ik was soms in staat om gewelddadig uit te barsten, zonder dat ik zelf de aanleiding begreep. Nu begrijp ik waar dat vandaan komt. Het is de drang me nog te verdedigen, ook al is het te laat.

Ik merk ook dat ik nog steeds de neiging heb mezelf te willen verantwoorden, terwijl het in mijn ogen de dader zijn taak zou moeten zijn.

Nu, ik heb dus de keuze gemaakt om zelf geen dader te worden, maar dat veranderde niets aan de drang naar destructie die ik in mijn had.

Ik schreef toen al, maar ben er toen anders mee omgegaan. Ik ben met monsters aan afrekenen op papier. Mijn drang om iemand leven te villen, werkte ik uit op papier.

In veel romans zie je duidelijk dat er een dunne lijn is tussen dader en slachtoffer. Als lezer krijg je zo soms ook sympathie voor de dader. Een mooi voorbeeld: toen ik Paternoster van Luc Vos las, begreep ik, vanuit mijn eigen ervaring, maar al te goed wat de moordenaar dreef en had ik eerlijk gezegd meer respect voor hem dan voor zijn slachtoffers.

Volgens mij hebben gezonde mensen de drang om de zwakkeren te beschermen en ja, desnoods met geweld. Het idee dat een bepaalde persoon niet meer rondloopt, hij/zij niets meer kan misdoen, is heel logisch en normaal. Ook in gevangenissen zijn mensen die zich aan kinderen vergrijpen niet veilig voor andere delinquenten. Zelfs een roofmoord wordt daar als minder erg aanzien dan een kind te misbruiken.

Ja, ik geef toe dat ik er ook over fantaseer mijn dader neer te leggen. Hier zit dus bij mij het verschil tussen droom en realiteit. Ik ga niet achter hem aan. Ik zal er personages op inspireren en ze op mijn manier neerleggen. Het helpt me om te ontladen en niet werkelijk te gaan moorden, of anderen te gaan misbruiken. Dus schrijven helpt me uit mijn slachtofferrol te komen, zonder zelf dader te worden.

Ik moet ermee leren leven dat ik niet meer dezelfde ben en dat mijn normale leven weggerukt is. Ik moet verder met wat er van mij over is.

Door te schrijven, kan ik mezelf uitdrukken. Ik kan lelijke dingen mooi maken, mensen tot inkeer doen komen, maar ook wie onverbeterlijk is een gruwelijk einde bezorgen. Dat allemaal zonder dat er werkelijk iemand wordt kwaad gedaan. Het ergste wat er kan gebeuren, is dat er iemand mijn verhaal niet leuk vindt, maar dan kan hij/zij het boek opzij leggen.

Ik kan mezelf niet opzij leggen. Ik kan mijn triggers en mijn kapotgemaakte emotionele leven niet zomaar opzij leggen. Ja, ik probeer verder te leven, alsof er niets gebeurd is. Dan raak ik weer getriggerd en heb ik de keuze om die persoon iets aan te doen, of achter mijn toetsenbord te kruipen.

Ben ik een potentiële dader? Ik geloof van wel. Ik geef toe dat als ik echt geen uitlaatklep meer heb, of iemand drijft me echt te ver, dat ik inderdaad in staat zou zijn om op mijn beurt iemand te beschadigen, zelfs te doden. Ook daar wil ik niet de hele tijd aan denken. Dan zou ik alleen maar gek worden.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.